De vrijgestelde handelingen moeten voldoen aan de algemene en bijzondere toepassingsvoorwaarden van het Vrijstellingsbesluit. Deze voorwaarden laten op het eerste zicht niet veel aan de verbeelding over en lijken niet voor interpretatie vatbaar...

Toch geven sommige arresten een opmerkelijke interpretatie aan de toepassingsvoorwaarde in artikel 1.3 Vrijstellingsbesluit. Dit artikel bepaalt dat het Vrijstellingsbesluit niet van toepassing is wanneer de handeling strijdig is met de uitdrukkelijke voorwaarden van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen.

1. Raad voor Vergunningsbetwistingen

Zo oordeelde de RvVb dat wanneer een vergunningsvoorwaarde de functie kleinhandel uitdrukkelijk uitsluit, een vrijgestelde tijdelijke functiewijziging naar kleinhandel niet mogelijk is (RvVb 17 april 2018, nr. A-1718-0786). Tot hier volgen we de interpretatie van artikel 1.3 Vrijstellingsbesluit.
Maar de Raad gaat verder en zegt dat door de uitdrukkelijk vergunningsvoorwaarde de vrijgestelde functiewijziging vergunningsplichtig is geworden. Deze conclusie is opmerkelijk.

Bedenkingen

Een omgevingsvergunning, noch de Vlaamse Regering via artikel 1.3 Vrijstellingsbesluit kunnen een handeling vergunningsplichtig maken (artikel 4.2.2 en 4.2.3 VCRO).

Juist is volgens mij dat:

Het Vrijstellingsbesluit tornt namelijk niet aan het principieel vergunningsplichtig karakter van een stedenbouwkundige handeling. Wel stelt het besluit, in afwijking van artikel 4.2.1 VCRO, enkele vergunningsplichtige handelingen vrij van een omgevingsvergunning. Dit omwille van het tijdelijk karakter of de beperkte ruimtelijke impact (artikel 4.2.3 VCRO).

2. Hof van Cassatie

Zonder de details van de arresten uit te spitten, zijn ook 2 arresten van het Hof van Beroep van Brussel (Brussel 23 september 2021, A.R. nr. 2019/CO/36) en het Hof van Cassatie (Cass. 5 april 2022, nr. P.21.1288.N) bijzonder.

Zo oordeelde het Hof van Beroep van Brussel naar aanleiding van een herstelvordering dat een vrijstelling voor binnenverbouwingen (artikel 3.1, 4° Vrijstellingsbesluit) enkel kan als:

  • het gebouw daardoor, vanuit het oogpunt van de ruimtelijke ordening, niet feitelijk wijzigt
  • geen andere impact krijgt op die ruimtelijke ordening
  • en binnen de grenzen van de vergunde toestand blijft

Een rechtsgrond voor deze motivering vermeldt het Hof van Beroep niet. De overtreder stelde hiertegen dan ook cassatieberoep in.
In plaats van te oordelen dat er geen sprake is van een vrijgestelde handeling, springt het Hof van Cassatie meteen op de toepassingsvoorwaarde in artikel 1.3 Vrijstellingsbesluit. Omdat de herstelvordering stelt dat de werken afwijken van de plannen van de vergunning is nog maar de vraag of deze werken ook strijdig zijn met de uitdrukkelijke voorwaarden van de omgevingsvergunning…

Bedenkingen

  1. Of een handeling is vrijgesteld van vergunningsplicht, check je mijns inziens eerst door na te gaan of de handeling wel voldoet aan de omschrijving in het Vrijstellingsbesluit. Zo niet, is een sprong naar artikel 1.3 Vrijstellingsbesluit overbodig.
  2. Zo verliezen beide hoven de bijzondere toepassingsvoorwaarden bij enkele vrijgestelde handelingen uit het oog. Artikel 3.2, 1° Vrijstellingsbesluit vereist bv. de uitvoering van bepaalde handelingen binnen een straal van 30 meter van een hoofdzakelijk vergund of vergund geacht gebouw. Hoewel het artikel niet letterlijk zegt dat de handelingen enkel mogen in of aan een ‘hoofdzakelijk vergund of vergund geacht gebouw’, slaat deze voorwaarde volgens mij wel op het gebouw waar de handelingen in artikel 3.1, 2° en 4° Vrijstellingsbesluit worden uitgevoerd. Dit naar analogie met artikel 2.2, 1° Vrijstellingsbesluit.“Voor handelingen in, aan en bij andere gebouwen (niet zijnde woningen) gelden gelijkaardige principes als in artikelen 2.1. en 2.2.” en “Onder woningen vallen zowel residentiële particuliere woningen als bedrijfswoningen en exploitantenwoningen bij een landbouwbedrijf. Tevens gaat het over hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte woningen ongeacht hun planologische situering, met andere woorden zowel zone-eigen als zonevreemde woningen komen hiervoor in aanmerking.” (Verslag aan de leden van de Vlaamse Regering 2010).
  3. Daarnaast laat artikel 1.3 Vrijstellingsbesluit niet veel ruimte voor interpretatie. Toch lijkt het Hof van Cassatie door de regels heen te suggereren dat artikel 1.3 Vrijstellingsbesluit bedoelt dat handelingen in strijd met een vergunning niet zijn vrijgesteld. Nochtans heeft het artikel het duidelijk over de strijdigheid met de uitdrukkelijke voorwaarden van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Het Hof vermeldt die uitdrukkelijke voorwaarden evenwel niet…

Conclusie

Het Hof van Cassatie lijkt dan ook voorbij te gaan aan de omschrijving van de vrijgestelde handelingen en de bijzondere toepassingsvoorwaarden waarmee de kous vermoedelijk was af geweest.


Lees de infographic “Toepassingsvoorwaarden van het Vrijstellingsbesluit”


Wilt u direct antwoord op uw vragen?

Met een abonnement op Schulinck Omgevingsrecht krijgt u binnen 2 werkdagen een juridisch onderbouwd, praktisch antwoord.

Ontdek het zelf via onze database. Nog geen abonnement? Vraag dan zeker een demo aan!