Met het nieuwe jaar bracht 2023 ook een aanpassing van de vrijstellingen van de vergunningsplicht. Om bij te dragen tot de Blue Deal stelde de Vlaamse Regering bijvoorbeeld het ontharden ruimer vrij van vergunning. Door ontharden op die manier aan te moedigen, kan meer water beter in de bodem infiltreren.

Ook de vrijstelling voor de afbraak van gebouwen en woningen werd verruimd. Gebouwen zijn vrijgesteld tot 1000 m³. Residentiële gebouwen tot 5.000 m³. Hierbij volgt nog een uitzondering voor eengezinswoningen.

Maar hoe ver rekt die uitzondering nu eigenlijk voor de eengezinswoningen?

De vrijgestelde sloop van vrijstaande gebouwen

Een omgevingsvergunning is niet nodig voor de volledige afbraak van vrijstaande bouwwerken of constructies (artikel 13.2 Vrijstellingsbesluit). Daarvoor is wel vereist dat de afbraak geen betrekking heeft op:

“gebouwen waarvan het totale bouwvolume groter is dan 1000 kubieke meter voor alle niet-residentiële gebouwen, of groter dan 5000 kubieke meter voor alle in hoofdzaak residentiële gebouwen, met uitzondering van eengezinswoningen”

De dubbele, of zelfs drievoudige, negatie maakt deze vrijstelling moeilijk leesbaar. Dit leidt in de praktijk dan weer tot onduidelijkheid en discussie. Valt de volledige afbraak van een eengezinswoning altijd onder de vrijstelling? Of is die afbraak altijd uitgezonderd van de vrijstelling en dus altijd vergunningsplichtig?

Sloop van een eengezinswoning: het sloopopvolgingsplan to the rescue

Uit de Nota aan de Vlaamse Regering bij het Wijzigingsbesluit blijkt dat vooral naar het VLAREMA werd gekeken. De vrijstelling werd namelijk afgesteld op de regeling over het sloopopvolgingsplan (artikel 4.3.3 §1 lid 1 VLAREMA). Een sloopopvolgingsplan is verplicht wanneer het gaat om (vergunningsplichtige) afbraakwerken bij gebouwen en het bouwvolume groter is dan:

  • 1000 m³ voor alle niet-residentiële gebouwen
  • 5000 m³ voor alle (in hoofdzaak) residentiële gebouwen, met uitzondering van eengezinswoningen

Als het Vrijstellingsbesluit in die zin wordt gelezen, wordt veel duidelijk. De eengezinswoning is namelijk uitgezonderd van de residentiële gebouwen. De afbraak van een eengezinswoning vereist dus geen sloopopvolgingsplan. Het bouwvolume is daarbij niet van belang.

Dit geldt dus ook voor de vrijstelling. De regeling over het sloopopvolgingsplan was namelijk de inspiratie voor de uitbreiding van de vrijstelling.

Het Departement Omgeving schept duidelijkheid

Dat de nieuwe tekst van het Vrijstellingsbesluit in de praktijk voor onduidelijkheid zorgde, bereikte ook het Departement Omgeving. Het Departement verduidelijkte namelijk onlangs dat:

“De tekst “met uitzondering van eengezinswoningen” moet aldus worden gelezen dat het slopen van eengezinswoningen steeds vrijgesteld is van vergunningen, ongeacht het bouwvolume.”

Hiermee is het dan ook voldoende duidelijk. Het slopen van een eengezinswoning is altijd vrijgesteld van de vergunningsplicht. Het te slopen bouwvolume blijft wel van belang voor de sloop van niet-residentiële gebouwen of andere woningen.

Let op: de algemene toepassingsvoorwaarden van het Vrijstellingsbesluit gelden ook voor de (mogelijk) vrijgestelde afbraakwerken. Een sloop die in strijd is met een gRUP is nog steeds vergunningsplichtig (artikel 1.4 Vrijstellingsbesluit).