Elke week lichten de juridische experten van Schulinck Omgevingsrecht een interessant arrest binnen het Vlaamse omgevingsrecht toe. Deze week is dat het arrest van 8 september 2022 (nr. A-2223-0030), waarin de Raad voor Vergunningsbetwistingen het vermoeden van vergunning bij meerdere woongelegenheden genuanceerd toelicht.


In het arrest wordt betwist dat het aangevraagd pand foutief als ‘vergund geacht’ opgenomen is in het vergunningenregister. De Raad verduidelijkt in haar beoordeling het decretale vermoeden van vergunning voor constructies, maar ook het vermoeden voor het wijzigen van het aantal woongelegenheden. Over dat laatste geeft de Raad een belangrijke toelichting.

Vermoeden van vergunning bij het wijzigen van woongelegenheden

Het wijzigen van het aantal woongelegenheden van een gebouw is sinds 1 mei 2000 vergunningsplichtig volgens het toenmalig artikel 99 §1, 7° Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening.

Toch nuanceert de Raad de stelling dat het wijzigen van het aantal woongelegenheden pas sinds 1 mei 2000 vergunningsplichtig is. ‘Verbouwingen’ die het aantal woongelegenheden in een bestaande woning wijzigen, zijn namelijk sinds de inwerkingtreding van de Stedenbouwwet op 22 mei 1962 steeds vergunningsplichtig geweest.

Uit het toenmalig artikel 44 §1 en §2 Stedenbouwwet volgde de vergunningsplicht voor het ‘verbouwen’ van een woning. Dit wel met uitzondering van werken en handelingen waarvoor, omwille van hun beperkte omvang, geen vergunning vereist was. Zo was onder meer “de plaatsing van sanitaire, elektrische, verwarmings-, isolerings-, of verluchtingsinstallaties binnen een gebouw” vrijgesteld sinds de wijziging van het KB bij besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 1996. Wel mochten deze vrijstellingen niet leiden tot een wijziging van het gebruik of van de bestemming of – wanneer het een woongebouw betreft – een wijziging van het aantal woongelegenheden.

Opgepast voor verbouwingen

Het is met andere woorden aan de aanvrager om aan te tonen dat de (eventuele) werken die uitgevoerd zijn om het aantal woongelegenheden of de indeling van de woongelegenheden van een constructie te wijzigen, ook gedekt zijn door een vermoeden van vergunning. De Raad concludeert dat men enkel naar de scharnierdatum van 1 mei 2000 kan verwijzen als er wordt aangetoond dat er geen vergunningsplichtige werken zijn uitgevoerd om de woningsplitsing te realiseren.


Schulinck Omgevingsrecht

Meer informatie over het vermoeden van vergunning voor het wijzigen van het aantal woongelegenheden vindt u in Schulinck Omgevingsrecht.