Elke week lichten de juridische experten van Schulinck Omgevingsrecht een interessant arrest binnen het Vlaamse omgevingsrecht toe. Deze week is dat het arrest van 28 juli 2022 met nummer A-2122-1007 waarin de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) zich uitspreekt over de toepassing van (omgevingsrechtelijke) regels in de tijd.


In het arrest verduidelijkt de RvVb de werking van regelgeving in de tijd of de zogenaamde “temporele” werking. Dit principe komt erop neer dat de vergunningverlenende overheid de regelgeving moet toepassen zoals die geldt op het moment waarop ze uitspraak doet over de aanvraag. Hier bestaat wel een uitzondering op als in de regelgeving een andersluidende overgangsregeling is opgenomen.

In de zaak waarbij het om een herziening van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening over parkeervoorzieningen ging, was zo’n overgangsbepaling niet voorzien. Daarop besloot de Raad dat niet het tijdstip van de indiening van de vergunningsaanvraag het aanknopingspunt was om de in de tijd toepasselijke regels te bepalen, maar het tijdstip van het nemen van de beslissing.

De parkeerverordening kwam immers tot stand ná de indiening van de aanvraag en vóór het nemen van de vergunningsbeslissing, waardoor deze “onmiddellijk” van toepassing is op de aanvraag. “Onmiddellijk” in de zin dat de verordening in werking treedt nadat ze bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad.

Tot slot benadrukt de RvVb dat het temporeel toepassingsgebied niet verward mag worden met het materieel toepassingsgebied dat bepaalt op welke aanvragen de verordening van toepassing is. Het materieel toepassingsgebied zegt niets over de werking in de tijd van die verordening.


Meer informatie over de opmaak en inwerkingtreding van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening vindt u hier in Schulinck Omgevingsrecht.

Schulinck Omgevingsrecht

Meer informatie over het omgevingsrecht vindt u in Schulinck Omgevingsrecht. Nog geen abonnement? Vraag dan zeker een demo aan.