Het samenlezen van beide cassatiearresten leidt naar mijn mening tot een heldere toelichting van 2 te onderscheiden vergunningsplichten. Met name de vergunningsplicht voor:
- enerzijds, het wijzigen van de hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed en het verschil met het strijdig gebruik
- anderzijds, het gewoonlijk gebruik van een grond voor bijvoorbeeld de opslag van allerlei materialen en materieel, waarbij het terrein in open lucht een belangrijk criterium vormt
Strijdig gebruik is geen functiewijziging
Hoewel het na 1 mei 2000 plegen van een schending van een plan van aanleg volgens artikel 6.2.1, 4° VCRO een stedenbouwkundig misdrijf vormt, geldt dit sinds enige tijd niet meer voor het strijdig gebruik. Ook het eerste cassatiearrest van 3 mei 2022 bevestigt dat het louter strijdig gebruik van een bebouwd onroerend goed niet strafbaar is. De opslag van allerlei materialen in een loods in strijd met de gewestplanvoorschriften voor agrarisch gebied, zoals hier in deze zaak, is dan ook geen stedenbouwkundig misdrijf.
Dat komt omdat het louter gebruiken van een gebouw niet vergunningsplichtig is. Deze handeling komt namelijk niet voor op de lijst van vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen in artikel 4.2.1 VCRO.
Het strijdig gebruik als niet-vergunningsplichtige handeling wordt vervolgens beschouwd niet strijdig te zijn met de voorschriften van het gewestplan (artikel 4.4.1 §3 lid 3 VCRO). Hetzelfde geldt voor APA’s, BPA’s, RUP’s en verkavelingen. Tenzij de voorschriften deze handelingen uitdrukkelijk en specifiek beperken of verbieden. Een samenlezing van de artikelen 6.2.1, 2° en 4° en 4.4.1 §3 VCRO (in deze volgorde) is aldus noodzakelijk om na te gaan of het al dan niet gaat over een strafbare schending of handeling. De handhavingsactoren kunnen niet om deze decretale bepaling heen. Al ziet de praktijk de depenalisering die volgt uit deze samenlezing wel eens over het hoofd.
De vergunningsplicht voor het wijzigen van de hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed is daarentegen wel vergunningsplichtig (artikel 4.2.1, 6° VCRO en artikel 2 Besluit Vergunningsplichtige Functiewijzigen). Dergelijke functiewijziging kan zonevreemd zijn. Zonder omgevingsvergunning een hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed in agrarisch gebied wijzigen naar een andere hoofdfunctie, zoals van landbouw naar detailhandel, is bijgevolg strafbaar. En wel om 2 redenen (dubbele incriminatie):
- het uitvoeren van vergunningsplichtige handelingen zonder de vereiste omgevingsvergunning: strafbaar volgens artikel 6.2.1, 1° VCRO.
- de schending, met name de onvergunde vergunningsplichtige functiewijziging, van de gewestplanbestemming agrarisch gebied: strafbaar volgens artikel 6.2.1, 4° VCRO
Het doorvoeren van het wijzigen van de functie van een bebouwd onroerend goed is op zich dan ook een momentopname en is te onderscheiden van het wederrechtelijke gebruik na het wijzigen van de functie.
De handhavingsactoren kunnen niet om deze decretale bepaling heen. Al ziet de praktijk de depenalisering die volgt uit deze samenlezing wel eens over het hoofd.
Uitzondering
Instandhouding van de illegale gevolgen van een stedenbouwkundig misdrijf, zoals het strijdig gebruiken van een bebouwd onroerend goed na een onvergunde functiewijziging, is dan wel geen misdrijf (meer). In ruimtelijk kwetsbaar gebied blijft het wel een stedenbouwkundige inbreuk. Alleen is het strijdig gebruik in die zin louter bestuurlijk sanctioneerbaar.
Conclusie: strijdig gebruik na een onvergunde functiewijziging is
- niet strafbaar
- alleen bestuurlijk sanctioneerbaar in ruimtelijk kwetsbaar gebied
Gewoonlijk gebruik in open lucht
In deze zaak vernietigt een tweede cassatiearrest (14 mei 2024, nr. P.23.0944.N) opnieuw een arrest van het hof van beroep, gewezen op verwijzing van het eerste besproken cassatiearrest. Daarin bevestigt het Hof van Cassatie volkomen terecht dat het gewoonlijk gebruik voor de opslag van materialen die plaatsvindt in die loods niet valt onder de vergunningsplicht voor het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond (artikel 4.2.1 5° VCRO).
Volgens het Hof is deze vergunningsplicht vanzelfsprekend beperkt tot het gewoonlijk gebruik van het terrein in open lucht. Het strekt zich dus niet uit tot het gewoonlijk gebruik, zoals opslag, dat plaatsvindt in een binnenruimte. Anders is dit bij een vergunningsplichtige functiewijziging. Die vergunningsplicht beperkt zich uitdrukkelijk tot de bebouwde onroerende goederen.
Conclusie:
- de vergunningsplicht voor het gewoonlijk gebruik van een grond geldt alleen in open lucht
- een functiewijziging is alleen vergunningsplichtig wanneer de hoofdfunctie van een bebouwd onroerend goed wijzigt naar een andere hoofdfunctie vermeld in artikel 2 Besluit Vergunningsplichtige functiewijziging.
Lees ook Rechtspraak op vrijdag: gewoonlijk gebruik, dat is binnen of buiten?
Besluit
De juiste kwalificatie van een stedenbouwkundig misdrijf is van belang voor het verdere handhavingstraject. Anders ligt een mogelijke vernietiging, hier tot tweemaal toe, op het einde van de (handhavings)rit op de loer.

Schulinck Omgevingsrecht
Vraag eenvoudig een proefabonnement op de databank Schulinck Omgevingsrecht aan. Krijg toegang tot een compleet pakket aan wetten en jurisprudentie op het gebied van Omgevingsrecht. Raadpleeg ook eenvoudig de juridische helpdesk. Binnen 2 werkdagen krijgt u een antwoord op uw vraag.