Met het voorontwerp van het Verzameldecreet omgeving, leefmilieu en natuur, ruimtelijke ordening en landbouw lijkt de ambtshalve beperkte planaanpassing terug van weggeweest. Een wetgevend initiatief bleef immers jaren uit. In deze opinie volgt een korte schets van dit hobbelig parcours.

Oud artikel 4.3.1.VCRO

Een ambtshalve planaanpassing was op basis van het oude artikel 4.3.1§1, 2e lid VCRO geen probleem. De vergunningverlenende overheid kon de beperkte planaanpassing opleggen als een voorwaarde. De voorwaarde kon enkel maar betrekking hebben op kennelijk bijkomstige zaken (oud artikel 4.3.1 VCRO).

De planaanpassing moest beperkt zijn (oud artikel 4.3.1§1, 2e lid VCRO). Dat beperkte karakter maakte de toepassing ervan niet gemakkelijk (RvVb 8 juli 2021, nr. A20211187 en RvVb 5 mei 2020, nr. A-1920-0815).

Let op: tekst loopt door onder afbeelding.

Schulinck Omgevingsrecht

In een dynamisch, juridisch landschap biedt Schulinck Omgevingsrecht houvast voor gemeenten. Onze kennisbank helpt u bij al uw vragen over de Omgevingswet en het omgevingsrecht.

De intrede van het Omgevingsvergunningsdecreet

Het Omgevingsvergunningsdecreet wilde flexibiliteit brengen tijdens de vergunningsprocedure. Het voorzag de mogelijkheid om een nieuw openbaar onderzoek te organiseren na een wijzigingsverzoek voor de aanvrager van de omgevingsvergunning (artikel 30 OVD).

De decreetgever voegde in artikel 4.3.1§1 VCRO een derde lid toe met een ‘ongelukkige’ verwijzing naar bovenvermeld artikel (artikel 30 OVD):

“Een aanpassing van de plannen, zoals vermeld in het tweede lid, is slechts mogelijk overeenkomstig artikel 30 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.”

Een planaanpassing leek daarmee enkel mits een wijzigingsverzoek mogelijk. Een merkwaardige aanpassing die bij velen de wenkbrauwen doet fronsen.

Toch stelde de Raad voor Vergunningsbetwistingen zich aanvankelijk pragmatisch op. Hij oordeelde dat planwijzigingen ook door de vergunningverlenende overheid kunnen worden opgelegd en niet enkel op verzoek van de vergunningsaanvrager. De Raad verwees naar het feit dat het onmogelijk de bedoeling van de decreetgever kon zijn geweest om de beperkte planaanpassing afhankelijk te maken van een verzoek van de aanvrager. Een efficiëntere en oplossingsgerichte vergunningverlening is immers één van de doelen van het Omgevingsvergunningsdecreet (RvVb 17 maart 2020, nr.A1920-0674).

Deze pragmatische houding heerst tot de Raad van State op 20 mei 2021 een arrest velt. De Raad van State wijst in zijn arrest op de letterlijke interpretatie van de verwijzing naar artikel 30 OVD. De overheid kan maar planaanpassingen opleggen als de aanvrager er zelf om verzoekt (RvS 20 mei 2021, nr. 250.629).

Het gevolg? Er bestaat geen mogelijkheid voor de vergunningverlenende overheid om ambtshalve een planaanpassing door te voeren. Zijn er aanpassingen nodig dan moet die per wijzigingsverzoek geschieden of wellicht leiden tot een weigering. Terug naar af dus.

De Raad voor Vergunningsbetwistingen moet aldus noodgedwongen mee op de trein springen en volgt hierna de rechtspraak van de Raad van State (RvVb 17 februari 2022, nr.A-2122-0483 en RvVb 16 juni 2022, nr. A-2122-0864). 

Decreetgever laat nodeloos lang op zich wachten

Licht aan het einde van de tunnel?

Het voorontwerp van Verzameldecreet omgeving, leefmilieu en natuur, ruimtelijke ordening en landbouw belooft nu toch verbetering te brengen.

Het heft immers het derde lid van artikel 4.3.1,§1 VCRO op (artikel 79 Principiële goedkeuring voorontwerp Verzameldecreet Omgeving). De ambtshalve planaanpassing door de vergunningverlenende overheid keert hiermee eindelijk terug. In de Memorie van Toelichting geeft de decreetgever zelf aan dat het nooit de bedoeling was om de overheid de mogelijkheid te ontnemen om uit eigen beweging beperkte planaanpassingen op te leggen.

Artikel 187 van het ontwerp van decreet Modulaire Procedure nam eveneens deze wijziging op. Het Verzameldecreet schrapt die passage (artikel 111 MvT, Parl.ST. Vl. Parl. 2025, nr 1807) om een vroegere inwerkingtreding te versnellen. Deze initiatieven zijn de eerste pogingen om na jaren aan dit juridisch kluwen te verhelpen. Het blijft een raadsel waarom de decreetgever bij andere wijzigingen van de VCRO zijn kans niet greep. De Raad van State floot hem immers in 2021 al terug.

Toch, de toekomst ziet er aldus rooskleurig uit. De vergunningverlenende besturen zullen het samen met menig jurist wellicht alleen maar kunnen toejuichen. Afwachten op een snelle inwerkingtreding dus.