Handhaving ruimtelijke ordening, milieu en onroerend erfgoed wint aan belang. Niet alleen het Vlaams Gewest, maar ook gemeenten zetten steeds meer in op de effectieve handhaving van misdrijven in het omgevingsrecht.

Op dinsdag 6 juni 2023 ging ook in het Vlaams Parlement de aandacht naar omgevingshandhaving (Hand. Vl.Parl. comm. leefmilieu en natuur, ruimtelijke ordening en energie 2022-23, 6 juni 2023, nr. 2689). In de Commissie Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie heerste er namelijk bezorgdheid over:

  • de sancties bij het betrappen op onvergunde tuinverharding
  • het ingrijpen op de vrijheid van burgers voor het aanleggen van verhardingen in de tuin
  • het privédomein van de burgers

Sinds februari 2023 startten immers 16 pilootprojecten omgevingshandhaving na een vraag van het departement Omgeving. De minister van Omgeving lichtte in de commissie toe dat deze projecten net inzetten op de naleving van Vlaamse regelgeving. De pilootprojecten passen binnen 3 handhavingsprioriteiten:

  • de aanpak van stikstof
  • de instandhouding van biodiversiteit
  • de aanpak van de droogte: bronbemaling, grondwaterwinning, naleving van vergunningsvoorwaarden over verhardingen enzovoort

Verharden tuinen

Ik voeg hieraan toe dat de vergunningsplicht voor het verharden van tuinen volgt uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Los van bepaalde handelingen vrijgesteld van vergunningsplicht (artikel 2.1 Vrijstellingsbesluit). Dat is wat de minister naar mijn mening ook bedoelt met het onderzoeken van de naleving van de Vlaamse regelgeving en de vergunningsvoorwaarden. Het uitgangspunt blijft namelijk dat het uitvoeren van vergunningsplichtige handelingen in strijd of zonder omgevingsvergunning een stedenbouwkundig misdrijf is.

Hetzelfde geldt voor handelingen strijdig met een stedenbouwkundige verordening (artikel 6.2.1, 1° en 2° VCRO). Denk daarbij aan de Hemelwaterverordening, waarvan een nieuwe versie geldt vanaf 2 oktober 2023. Die verordening geldt ook voor bepaalde verhardingen in tuinen.

Onvergunde (niet vrijgestelde) verhardingen in tuinen zijn dus wel degelijk stedenbouwkundige misdrijven. Onvergund verharden kan bijgevolg bestuurlijke en zelfs strafrechtelijke gevolgen hebben. Dat gegeven is niet nieuw, maar gaat al decennia mee. Het goede nieuws is dat halfdode regelgeving, wat omgevingshandhaving lange tijd was, stillaan tot leven komt. Als het opvalt in het parlement durf ik stellen dat er in de praktijk wat beweegt.

Een logisch gevolg want gemeenten maken steeds meer werk om stedenbouwkundige misdrijven te handhaven. Dat is niet (alleen) het gevolg van het pilootproject van het departement Omgeving. Veel gemeenten kennen namelijk al jaren eigen gemeentelijke handhavingsprioriteiten en een eigen handhavingsbeleid. Dit is een must om op een diligente wijze de gemeentelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden inzake omgevingshandhaving uit te voeren. Het opmaken van eigen beleid en prioriteiten heeft bovendien ook een invloed op het verdere verloop van het handhavingstraject. Het kan het verschil maken tussen wel of geen bestuurlijke geldboete door de beboetingsentiteit en al dan niet vervolging door de procureur des Konings.

Onschendbaarheid tuinen

De minister gaat in het antwoord ook dieper in op de bezorgdheid over handhaven op het privédomein van burgers.  Een gemeentelijke verbalisant ruimtelijke ordening heeft weliswaar toegang tot de bouwplaats en de gebouwen voor alle nodige opsporingen en vaststellingen (artikel 6.2.4 VCRO). Dit kan trouwens zonder voorafgaande verwittiging.

Wel is er voor een huiszoeking een machtiging nodig van de politierechter. Die machtiging moet niet wanneer de bewoner aanwezig is en vrijwillig toegang geeft. Al kan een huiszoeking in principe alleen bij aanwijzingen van een stedenbouwkundig misdrijf.

Waar het in de praktijk spaak durft te lopen, is bij het begrip “huiszoeking”. Een machtiging of toestemming voor een huiszoeking volgt uit de onschendbaarheid van de woning (artikel 15 Grondwet). Die onschendbaarheid gaat verder dan alleen het gebouw van de woning. Het strekt zich ook uit tot de omsloten eigen aanhorigheden van die woning. Die aanhorigheden zijn aanpalend en hebben een besloten karakter (Gent 18 februari 2022, nr. C/237/2022). Zoals in vele gevallen een tuin.

De minister bevestigt in het antwoord dus dat een verbalisant ruimtelijke ordening niet zomaar privétuinen mag binnenwandelen. Al nuanceert ze dat voor een zichtbare vaststelling vanaf het openbaar domein geen machtiging nodig is. Ik voeg hier nog een nuance aan toe. Een gewestelijke verbalisant ruimtelijke ordening kan bij een betrapping op heterdaad zelfs zonder machtiging of toestemming overgaan tot een huiszoeking. De gewestelijke verbalisant heeft namelijk de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie (artikel 41 Wetboek van Strafvordering).

Besluit

De vergunningsplicht voor verhardingen in tuinen geldt al sinds de Stedenbouwwet van 1962. Het verbaliseren van onvergunde verhardingen is dan ook niet ongebruikelijk en niet nieuw. Het handhavingsbeleid speelt daarbij een grote rol.

De onschendbaarheid van de woning, en dus van de omsloten tuin, kent bovendien grenzen. Die stopt uiteindelijk bij het plegen van (stedenbouwkundige) misdrijven.

Wilt u direct antwoord op uw vragen?

Met een abonnement op Schulinck Omgevingsrecht krijgt u binnen 2 werkdagen een juridisch onderbouwd, praktisch antwoord.

Ontdek het zelf via onze database. Nog geen abonnement? Vraag dan snel een demo aan!