Ze zijn momenteel te vinden in alle soorten en kleuren en knipperen steeds talrijker. Nog voor de Sint zijn boot op stapt richting Spanje zijn ze reeds aanwezig in het straatbeeld en vaak blijven ze hangen tot na Valentijn… Kerstverlichting en sfeerlichtjes als troost tijdens de coronacrisis winnen duidelijk aan populariteit. Gezellig of niet, klachten over lichthinder leiden soms tot burenruzies én dat niet enkel tijdens de donkerste maanden van het jaar. Daarom kijken we in dit artikel even over de magie van kerstverlichting heen en geven we een kort overzicht van het regelgevend kader voor lichthinder in het algemeen.

Milieureglementering

Wat is lichthinder?

Lichthinder is de overlast die mens en dier ondervinden als gevolg van kunstlicht (artikel 1.1.2 VLAREM II). Het kunstlicht kan de ogen verblinden, denk bv. aan de mistlampen van een wagen. Een lichtbron kan naast verblindend, ook verstoring brengen bij het verrichten van activiteiten in het donker of juist door de vermindering van duisternis.

Lichthinder kan onder meer voortkomen uit klemtoonverlichting. Deze verlichting is bedoeld om de aandacht te trekken of om het verlichte onderwerp te accentueren (artikel 1.1.2 VLAREM II), zoals dit het geval is bij het verlichten van woningen. Lichthinder kan burenhinder veroorzaken, bv. door indringend licht via vensters of via overmatig verlichte privé-domeinen door tuin- en portaalverlichting met een zwaar vermogen.

Welke milieuvoorwaarden zijn van toepassing?

De milieuvoorwaarden in deel 6 van VLAREM II zijn behou­dens an­ders­luidende bepaling van alge­mene toe­pas­sing (artikel 6.1.0.1. VLAREM II) en dus ook tussen buren. Overeenkomstig artikel 6.3.0.1 VLAREM II moet men, onverminderd andere reglementaire bepalingen, de nodige maatregelen nemen om lichthinder te voorkomen. Verder worden volgende bepalingen gesteld voor de beheersing van lichthinder:

  • het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot hetgeen noodzakelijk is voor uitbating en veiligheid. De verlichting moet zo geconcipieerd zijn dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt (artikel 6.3.0.2. VLAREM II);
  • klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de inrichting of onderdelen ervan (artikel 6.3.0.3. VLAREM II).

Handhaving

Hoe kan de gemeente handhaven?

De lokale toezichthouder milieuhandhaving is bevoegd om op te treden bij een schending van de bepalingen in hoofdstuk 6.3 VLAREM II (artikel 34 §1 lid 1 Milieuhandhavingsbesluit). Het niet voldoen aan artikel 6.3.0.1 en/of artikel 6.3.0.2. VLAREM II is een milieumisdrijf, waarvoor onder meer een aanmaning kan volgen en indien nodig een proces-verbaal kan worden opgemaakt. Het niet voldoen aan artikel 6.3.0.3. VLAREM II is daarentegen een milieu-inbreuk. Een milieu-inbreuk kan onder andere, na de opmaak van een verslag van vaststelling door de toezichthouder, door de beboetingsentiteit worden gesanctioneerd met een exclusieve bestuurlijke geldboete.

Meer informatie over deze handhavingsmogelijkheid, alsook over alternatieven (zoals GAS-boetes en bestuurlijke maatregelen), is toegelicht in het thema handhaving milieu in onze databank Schulinck Omgevingsrecht.

Vraag hier een proefabonnement aan voor uw gemeente!

Burenhinder

Wie kan een vordering instellen?

De persoon die burenhinder ondervindt, kan naar het vredegerecht stappen voor een vordering op basis van abnormale hinder. Wanneer de vrederechter wordt ingeschakeld, is het aangewezen dit eerst via een verzoeningsprocedure te doen, alvorens de gerechtelijke weg te in te slaan.

Wat is burenhinder?

Burenhinder komt voort uit het principe dat naburige eigenaars elk een gelijk recht van het gebruik en het genot van hun onroerend goed. Bij de uitoefening van hun eigendomsrecht moeten buren elk het geschapen evenwicht respecteren door geen hinder op te leggen aan de buur die de normale ongemakken van het buurschap overtreft en hem toerekenbaar is (artikel 3.101 § 1 lid 1 BW).

Of er sprake is van normale hinder die moet worden getolereerd of abnormale hinder die moet worden gecompenseerd, is een feitenkwestie waarover alleen de vrederechter kan oordelen. De vrederechter kan hiervoor trouwens beroep doen op een technisch deskundige om zich te laten bijstaan. Om de bovenmatigheid of abnormaliteit van de hinder te beoordelen, wordt er rekening gehouden met alle omstandigheden van het geval, zoals tijdstip, de frequentie en de intensiteit van de hinder en de eersteingebruikneming (artikel 3.101 § 1 lid 2 BW).

Verder vereist de toepassing van de abnormale burenhinder niet enkel dat de hinder afkomstig is van het onroerend goed van de buur, maar ook dat de hinder hem kan worden toegerekend (Cass. 3 april 2009, AR C.07.0617.N; Cass. 4 mei 2012 AR C.10.0080.F).

Wat kan de gemeente doen?

Desondanks de gemeente niet bevoegd is voor burenhinder, kan ze met buren in overleg gaan als ze een klacht ontvangt. Op die manier kan er naar een gezamenlijke oplossing worden gezocht, alvorens ze de buren naar de vrederechter verwijst (bv. afspraken omtrent de tijden van verlichten, de lichtintensiteit…).

Een overzicht

Kortom, de milieuregelgeving en de handhavingsmogelijkheden voor lichthinder en de regelgeving inzake burenhinder staan los van elkaar. Wanneer een persoon het letterlijk iets te fel maakt, kan de gemeente enerzijds aan handhaving doen en kan zijn buur anderzijds beroep doen op de vrederechter op basis van burenhinder.

Wilt u direct antwoord op uw vragen?

Met een abonnement op Schulinck Omgevingsrecht krijgt u binnen 48u een juridisch onderbouwd, praktisch antwoord.

Ontdek het zelf via onze database. Nog geen abonnement? Vraag dan snel een demo aan!