Wanneer meten
In verschillende gevallen kan de noodzaak bestaan om de kroonlijsthoogte te meten. Denk bijvoorbeeld aan:
- wanneer een gemeentelijke bouwverordening of een gemeentelijk RUP een maximale kroonlijsthoogte oplegt
- het Besluit Vrijstelling Medewerking Architect, dat als voorwaarde een maximale kroonlijsthoogte van 3 m oplegt. Dit om bepaalde bouwwerken zonder medewerking van een architect te kunnen oprichten (artikel 1/1, 3° lid 2 Besluit Vrijstelling Medewerking Architect)
- de afwijkingsmogelijkheid voor het plaatsen van een hobbystal voor weidedieren. Daarbij geldt als voorwaarde voor de stal een maximale kroonlijsthoogte van 3,5 m (artikel 4.4.8/2 § 1 lid 1 VCRO)
Kroonlijsthoogte en maaiveld
Er bestaat geen decretale definitie van het begrip kroonlijsthoogte. In de spraakgebruikelijke betekenis duidt de kroonlijst op de lijst die een gebouw aan de bovenkant beëindigt. Het gaat met name over het punt waar het verticale gevelvlak eindigt (RvVb 18 juni 2019, nr. A-1819-1119).
Als de kroonlijsthoogte volgt uit een lokale stedenbouwkundige voorschriften kunnen deze voorschriften een eigen interpretatie of definitie bevatten. Het gaat dan bijvoorbeeld om stedenbouwkundige voorschriften uit een bouwverordening of een RUP. De toepassing kan dus verschillen afhankelijk van het beleidsstuk.
Daarnaast moet men een onderscheid maken tussen de bouwhoogte en de kroonlijsthoogte (RvVb 2 juli 2013, nr. A-0013-0364):
- de bouwhoogte in de spraakgebruikelijke betekenis slaat op de hoogte gemeten tussen het straatniveau en het hoogste punt van het gebouw
- de kroonlijsthoogte meet men vanaf het gemiddelde maaiveld tot de bovenkant van de kroonlijst
Er bestaat ook geen decretale definitie van het begrip maaiveld. Het maaiveld neemt men in de praktijk doorgaans als niveau van het terrein. In beginsel meet je de kroonlijsthoogte dan ook vanaf het gemiddelde maaiveld (RvVb 28 maart 2017, nr. A-1617-0698).
Voor gebouwen met een hellend dak is de kroonlijst het punt waar gevel en dak aansluiten (RvVb 18 juni 2019, nr. A-1819-1119). Bij constructies met een plat dak valt de kroonlijst samen met de dakrand van een gebouw (RvVb 18 juni 2019, nr. A-1819-1119).
Let op: tekst loopt door onder afbeelding.
Teruggetrokken bouwlagen
Bij teruggetrokken bouwlagen kan de vraag rijzen waar de kroonlijsthoogte zich bevindt.
In een arrest over een kroonlijsthoogte uit een RUP oordeelt de Raad dat de horizontale gevelbeëindiging van een vijfde teruggetrokken bouwlaag de kroonlijst vormt (RvVb 18 juni 2019, nr. A-1819-1119, ook bevestigd in RvVb 4 mei 2023, nr. A-2223-0828). Hoewel het in dit arrest gaat over een kroonlijsthoogte gedefinieerd in een RUP, komt ze in dit geval overeen met de spraakgebruikelijke betekenis van het begrip kroonlijsthoogte.
In een later arrest oordeelt de Raad over een kroonlijsthoogte uit een BPA opnieuw dat ook de bovenzijde van een teruggetrokken bouwlaag meetelt bij de kroonlijsthoogte. Dit voor de meting van de beëindiging van de gevel van het gebouw naar boven (RvVb 28 augustus 2025, nr. A-2425-1199).
Afwachten of er in de toekomst toch nog een decretale definitie komt van het begrip kroonlijsthoogte.
Conclusie
Gelet op de rechtspraak hierover moeten vergunningverlenende overheden een goed beeld hebben van het begrip kroonlijsthoogte. Aanvragers lijken bijvoorbeeld in principe niet zomaar van een maximale kroonlijsthoogte te kunnen afwijken met teruggetrokken bouwlagen.
Zonder een decretale definitie moeten we doorgaans terugvallen op de spraakgebruikelijke betekenis van het begrip kroonlijsthoogte. Uitzondering daarop bestaat natuurlijk wanneer lokale stedenbouwkundige voorschriften het begrip zelf definiëren. Echter kan zelfs in dat geval de geformuleerde definitie alsnog gelijklopen met de spraakgebruikelijke betekenis. Dat blijkt ook uit de rechtspraak.
Afwachten of er in de toekomst alsnog een decretale definitie komt. De VCRO zelf en het Besluit Vrijstelling Medewerking Architect bevatten immers al gevallen waarin de decreetgever verwijst naar de maximale kroonlijsthoogte. De rechtspraak hierrond heeft zich doorheen de jaren ook verder ontwikkeld. Een decretale codificatie van de ontwikkelingen in de rechtspraak lijkt hierdoor op zijn plaats.