Eind vorige maand schreef de redactie van Schulinck een bijdrage over de  regeling rond 15 jaar oude verkavelingen. In dat stuk gaven we aan dat de regeling inzake oude verkavelingen ter oordeel lag bij het Grondwettelijk Hof. Met een arrest van 16 september heeft het Hof nu uitspraak hierover gedaan. Het Hof oordeelt dat de regeling in overeenstemming is met de Grondwet.

Het ging om een prejudiciële vraag die de Raad voor Vergunningsbetwistingen had gesteld aan het Grondwettelijk Hof. Dat is een speciale procedure die een rechter kan instellen, vóór hij definitief oordeel velt. Een rechter doet dit wanneer hij wil nagaan of een rechtsregel in overeenstemming is met de Grondwet of met fundamentele rechten, zoals mensenrechten. Het Grondwettelijk Hof geeft dan hierop het antwoord zodat de rechter die de vraag stelde verder kan met zijn oordeel.

In dit geval wilde de RvVb weten of de regeling inzake 15 jaar oude verkavelingsvoorschriften het gelijkheidsbeginsel schendt, en of er dus sprake is van discriminatie tussen zij die zich willen beroepen op jonge en op oude verkavelingen. Daarnaast vroeg de RvVb of de regel het stand still beginsel schendt. Dat beginsel vereist dat het beschermingsniveau van een gezond leefmilieu niet mag achteruitgaan.

Het Grondwettelijk Hof antwoordt nu dat er geen sprake is van discriminatie. Volgens het Hof heeft het onderscheid tussen verkavelingen jonger en ouder dan 15 jaar een legitieme doelstelling. Het bestuur kan namelijk het ruimtelijk rendement verhogen door verouderde verkavelingen met gedateerde visies  over ruimtelijke ordening niet meer toe te passen. Het Hof verklaarde dat dergelijke oude verkavelingen nieuwe beleidsvisies over de ruimtelijke ordening kunnen belemmeren.

Ook de keuze voor een termijn van 15 jaar wordt redelijk verantwoord, gelet op de regeling van het verval van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden.

Tot slot zijn de gevolgen van de maatregel niet onevenredig ten aanzien van de nagestreefde doelstellingen. Het bestuur moet een aanvraag nog steeds toetsen aan andere stedenbouwkundige voorschriften. Bovendien kan het bestuur nog steeds vasthouden aan de oude verkavelingsvoorschriften als hij motiveert dat de voorschriften nog steeds de actuele criteria van de goede ruimtelijke ordening weergeven.

Verder oordeelt het Hof dat de regeling het standstill-beginsel niet schendt. Het Hof geeft toe dat rechtsonderhorigen zich nu niet meer kunnen beroepen op 15 jaar oude verkavelingen ter bescherming van hun leefomgeving. Maar hij merkt op dat een aanvraag die niet in overeenstemming is met de verkavelingsvoorschriften altijd een openbaar onderzoek vereist. Het openbaar onderzoek geeft dus burgers en organisaties nog steeds de kans om hun rechten op een bescherming van hun leefomgeving uit te oefenen. Bovendien staat ook steeds een administratief beroep bij een hogere overheid open, of een jurisdictioneel beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Het beschermingsniveau van het leefmilieu gaat derhalve niet achteruit, aldus het Grondwettelijk Hof.

U kan de regel van 15 jaar oude verkavelingen nog eens nalezen op deze pagina in onze databank, of in een notendop uiteengezet in de eerder vermelde opinie van onze redactie