Om optimaal het omgevingsrecht toe te passen is inzicht in de praktische kant broodnodig. Daarom publiceren we wekelijks een veelgestelde vraag van onze klanten.

Deze week is dat de volgende vraag:

Vraag: Zijn zonnepanelen toegelaten in de gewestplanbestemming agrarisch gebied?

Antwoord: Ja. In principe zijn ze niet verenigbaar met de gewestplanbestemming. Wel kan je via clichering onder voorwaarden hiervan afwijken (artikel 4.4.9 §1 lid 1 VCRO)

Clichering

Het bestuur mag bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor (hernieuwbare) energie afwijken van de bestemmingsvoorschriften. Onder hernieuwbare energie vallen windturbines, windturbineparken of andere installaties voor de productie van energie (artikel 4.4.9 §1 lid 1 VCRO). Deze afwijkingsmogelijkheid noemt ook wel de clicheringsregel of techniek. Ook zonnepanelen behoren tot deze mogelijke installaties voor energieproductie (Parl. St. Vl.Parl. 2013-14, stuk 2371, nr. 1, 38; Vr. en Antw. Vl. Parl. 23 augustus 2018, nr. 626 (A. Ronse, antw. J. Schauvliege).

Maar het gebied uit het gewestplan moet wel vallen onder een vergelijkbare categorie van gebiedsaanduiding als waarbinnen het Typevoorschriften de handelingen wél toelaten. Het Typevoorschriftenbesluit vermeldt in dit verband het aanbrengen van windturbines en windturbineparken, alsook andere installaties voor de productie van (hernieuwbare) energie of energierecuperatie. De mogelijke efecten van de inplanting moet je beschrijven en evalueren in een lokalisatienota. De nota vermeldt de effecten ten aanzien van efficiënt bodemgebruik, eventuele verstoring van de uitbating(smogelijkheden) en landschappelijke kwaliteiten.

De agrarische gebieden uit het gewestplan zijn in dit kader een vergelijkbare (sub)categorie van gebiedsaanduiding van ‘landbouw’ (artikel 7.4.13 VCRO).

Theoretisch gezien kan je voor zonnepanelen dus afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften van de agrarische gebieden (artikel 11 Inrichtingsbesluit).

Opgelet!

Het bestuur moet wel een behoorlijk onderzoek voeren naar de mogelijke effecten van de inplanting. Zo moet je bijvoorbeeld onderzoeken welk effect de zonnepanelen hebben op de landschappelijke kwaliteiten van het landbouwgebied. Die effectbeoordeling gebeurt op basis van de lokalisatienotie, gevoegd bij de aanvraag.

Bovendien moet het bestuur niet afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften. De aanvrager heeft immers geen recht op een afwijking. De overheid kan dit steeds weigeren, met respect voor de beginselen van behoorlijk bestuur natuurlijk. Ook zal de aanvrager zelf om de toepassing van de clichering moeten vragen (RvVb 31 januari 2017, nr. A/1617/0522).

Tot slot blijft de toets aan de goede ruimtelijke ordening steeds gelden (artikel 4.3.1 §2 VCRO). De clichering maakt het namelijk enkel mogelijk af te wijken van de stedenbouwkundige voorschriften (RvVb 11 maart 2014, nr. A/2014/0173).

Wilt u direct antwoord op uw vragen?

Met een abonnement op Schulinck Omgevingsrecht krijgt u binnen 48u een juridisch onderbouwd, praktisch antwoord.

Ontdek het zelf via onze database. Nog geen abonnement? Vraag dan snel een demo aan!