Om optimaal het omgevingsrecht toe te passen is inzicht in de praktische kant broodnodig. Daarom publiceren we wekelijks een veelgestelde vraag van onze klanten.

Deze week is dat de volgende vraag:

Vraag: Moet een tijdelijke omgevingsvergunning een start- en einddatum vermelden?

Antwoord: Nee, maar wel de duur van de vergunning en de reden van de tijdelijkheid (artikel 33 OVD).

Een startdatum en einddatum moet dus niet.

De start van de vergunningsduur volgt namelijk rechtstreeks uit artikel 54 OVB. Dit artikel bepaalt dat de vergunningsduur begint op de dag dat de aanvrager van de vergunning gebruik mag maken. De vergunningsaanvrager mag maar gebruik maken van zijn vergunning als hij niet binnen de 35 dagen na de dag van aanplakking op de hoogte is gebracht van een administratief beroep (artikel 35 lid 1 en 49 lid 1 OVD). De affiche van de vergunning moet trouwens uiterlijk 10 dagen na ontvangst aangeplakt worden en dit gedurende 30 dagen (artikel 59 §2 lid 1 OVB).
De datum waarop en tot wanneer de aanvrager de omgevingsvergunning mag gebruiken, is dus afhankelijk van de datum van aanplakking.

Gevolg tijdelijke omgevingsvergunning

Het verstrijken van de duur van de omgevingsvergunning heeft tot gevolg dat er geen geldige vergunning meer bestaat. De vergunning verdwijnt namelijk ‘uit het rechtsverkeer’. Een nog bestaande constructie of exploitatie is dan, behalve bij een tijdige hernieuwing, onvergund (RvVb 19 juni 2018, nr. A/1718/1011).

Meer informatie staat in de thematische verdieping ‘Tijdelijke omgevingsvergunning’ van Schulinck Omgevingsrecht.

Wist u dat?

Naast de meest actuele informatie, krijgt u met een abonnement op Schulinck Omgevingsrecht ook toegang tot onze helpdesk. Daarmee bezorgen onze experten u binnen de 2 werkdagen een juridisch onderbouwd, praktisch antwoord op al uw omgevingsrechtelijke vragen.

Nog geen abonnement? Vraag dan snel een demo aan!