Om optimaal het omgevingsrecht toe te passen is inzicht in de praktische kant broodnodig. Daarom publiceren we wekelijks een veelgestelde vraag van onze klanten.

Deze week is dat de volgende vraag:

Kan de vergunninghouder de vervaltermijn van de omgevingsvergunning verlengen?

Ja, als de vergunninghouder niet binnen de 2 jaar met de werken kan starten door een vreemde oorzaak.

Een omgevingsvergunning vervalt als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet start binnen de 2 jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning (artikel 99 §1 lid 1, 1° OVD). Het kan echter wel eens voorkomen dat de vergunninghouder niet op tijd met de werken kan starten.

Hij kan vragen om de vervaltermijn met 2 jaar te verlengen in geval van een vreemde oorzaak die niet aan hem kan worden toegerekend (artikel 99 §1, lid 2 OVD). De verlenging moet hij minstens 3 maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn aanvragen. Na deze 2 jaar kan de vergunninghouder de vervaltermijn niet meer verlengen.

Of er sprake is van een vreemde oorzaak die niet kan worden verweten aan de vergunninghouder is een feitenkwestie. De bevoegde overheid heeft hierbij een discretionaire beoordelingsbevoegdheid.

Wist je dat?

Naast de meest actuele informatie, krijgt u met een abonnement op Schulinck Omgevingsrecht ook toegang tot onze helpdesk. Daarmee bezorgen onze experten je binnen de 2 werkdagen een juridisch onderbouwd, praktisch antwoord op al jullie omgevingsrechtelijke vragen.

Nog geen abonnement? Vraag dan snel een demo aan!