Bevat de wet een definitie van de ‘start van de werken’ om het verval van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen te bepalen (artikel 99, §1, 1° OVD)?

Antwoord:

Nee. Het Omgevingsvergunningsdecreet bevat geen definitie van wat verstaan moet worden onder de start der werken. De concrete aanvang van de werken is steeds een feitenkwestie die het bestuur of de rechter per geval beoordeelt.

Om te bepalen of het om een werkelijk begonnen handeling gaat, kan onder meer rekening worden gehouden met:

  • de verhouding tussen de reeds uitgevoerde werken en de nog uit te voeren werken;
  • het stadium waarin de handelingen zijn gevorderd (louter voorbereidende werken en handelingen volstaan niet);
  • de aard van de vergunde handelingen;
  • de wil om de handeling uit voeren of verder te zetten.

Een geveinsd begin, zoals geringe en als symbolisch te beschouwen werken, is niet voldoende om het verval van de omgevingsvergunning tegen te gaan.

Zo werd ten aanzien van een vergunning voor de constructie van een appartementsgebouw al geoordeeld dat enkele niet ver gevorderde graafwerken en de opstelling van een kraan geen blijk gaf van het begin van de werken van de eigenlijke constructie van het gebouw (RvS 19 januari 1995, nr. 51.209). Ten aanzien van het verbouwen van een woning werd dan weer geoordeeld dat het afpalen van de woning en het plaatsen van de septische put eerder voorbereidende handelingen zijn, en geen effectief begin van uitvoering (RvS 1 februari 2005, nr. 139.974).

Wilt u direct antwoord op uw vragen?

Met een abonnement op Schulinck Omgevingsrecht krijgt u binnen 48u een juridisch onderbouwd, praktisch antwoord.

Ontdek het zelf via onze database. Nog geen abonnement? Vraag dan snel een demo aan!