Jaarlijks worden zo’n 90.000 vergunningsaanvragen ingediend. Dat aantal is niet mals voor de omgevingsambtenaren die elk van deze aanvragen moeten verwerken. Soms komt het voor dat 1 aanvrager verantwoordelijk is voor meerdere dossiers uit die 90.000 stuks. Mag dat? Welke gevolgen hebben meerdere aanvragen? En wat betekent dit vooral niet?

Meerdere aanvragen zijn niet verboden

Hoe tegendraads het ook lijkt, het is niet verboden om meerdere aanvragen in te dienen. Ook niet als het gaat om dezelfde aanvraagpercelen of als de aanvraag compleet verschilt van de vorige. Evenmin zijn er regels die het verbieden om meerdere projecten te vergunnen. Iedere vergunningsaanvraag is immers niets meer dan een toekomstig project dat je op wettigheid en opportuniteit onderzoekt. Een bepaalde site kan per slot van rekening voor meerdere doeleinden geschikt zijn.

Een tweede aanvraag kan je dus niet zomaar onontvankelijk verklaren, zelfs wanneer die radicaal anders is. Evenmin kan je de aanvraag ten gronde weigeren, omdat er al een eerdere aanvraag is ingediend.

Uitdrukkelijke verzaking

Bovendien betekent een nieuwe aanvraag niet dat je je recht verliest om de eerste vergunning uit te voeren (RvVb 16 april 2020 met nummer RvVb-A-1920-0722). De verzaking aan een vergunning wordt immers niet vermoed. Een vergunninghouder moet uitdrukkelijk en ondubbelzinnig verzaken aan zijn vergunning.

Duidelijkheid boven alles

Het louter indienen van een tweede aanvraag betekent dus niet dat je verzaakt aan de eerste vergunning. Het maakt niets uit of het voorwerp van de aanvraag nagenoeg identiek is (RvVb 16 april 2019, nr. A-1819-0894) of net compleet verschilt (RvVb 25 september 2018, nr. A/1819/0101). In beide situaties wordt de verzaking niet vermoed.

De Raad peilt bij meerdere aanvragen dan ook steevast naar de intenties van de vergunninghouder (zie o.m. RvVb 28 april 2022, nr. A-2122-0692). Ook het bestuur vraagt dus best naar de intenties van de aanvrager als er meerdere aanvragen hangende zijn.

De impliciete verzaking

Maar wat als de vergunninghouder zelf niets prijs geeft?

In sommige gevallen kan je dan nog impliciet de verzaking afleiden uit de feiten. Uit de omstandigheden kan namelijk duidelijk blijken wat de vergunninghouder van zin is. Zijn gedrag kan verraden dat hij de uitvoering van 1 van zijn vergunningen niet meer nastreeft.

Elementary, my dear Watson

Stel, een betrokkene beschikt over 2 verschillende vergunningen. Hij voert de werken uit. Uit de vaststellingen blijkt dat de werken op het terrein in uitvoering zijn van de 2e vergunning. Tegelijk stemmen de werken niet overeen met de vergunde plannen van de 1e vergunning. In dat geval blijkt uit de omstandigheden afdoende dat de vergunninghouder de uitvoering van de 1e vergunning niet meer nastreeft (RvVb 29 mei 2018, nr. A/1718/0902).

Zo kan het indienen van meerdere projecten toch gevolgen hebben.

Regularisatie

Maar niet iedere situatie valt in het typevoorbeeld van een uitgevoerde vergunning. Een uitspraak van de Raad toonde dit onlangs aan (RvVb 31 augustus 2023, nr. A-2223-1204). De aanvrager dient de regularisatie in van handelingen aan zijn frituur en woning.

Uit het dossier blijkt alleen dat de vergunninghouder lopende de procedure een nieuwe, precies dezelfde regularisatieaanvraag heeft ingediend. Het enige verschil is dat hij nu in zijn omschrijving van de aanvraag ook ventilators opneemt.

Ook hier besluit de Raad tot een impliciete of stilzwijgende verzaking. De aanvraag voegde in het nieuwe dossier namelijk corrigerende plannen toe over de afmeting, inplanting en verharding op het terrein. Vermits het om een regularisatie gaat, willen deze plannen net een correct beeld geven van de uitgevoerde werken. De Raad leidt daaruit af dat de vergunninghouder de eerdere plannen kennelijk niet meer nastreeft. Hij paste de oude plannen net aan om ze te doen overeenstemmen met de uitgevoerde werken.

Dat betekent niet dat een verduidelijkend plan steeds op een afstand van een eerdere vergunning wijst. Ook in dit dossier speelt volgens mij opnieuw de feitelijke realisatie op het terrein een belangrijke rol. Het gaat immers om een regularisatie van uitgevoerde werken. En de aangepaste plannen stemmen daarmee overeen. Het is de realiteit die erop duidt dat de aanvrager werkelijk de nieuwe plannen nastreeft. In die zin sluit deze uitspraak aan op eerdere rechtspraak.

Besluit

Het bestuur weerstaat best de verleiding om in meerdere aanvragen een onontvankelijkheidsgrond of weigeringsgrond te zien. Wel vormt een nieuwe aanvraag bij uitstek een signaal om te peilen naar de voornemens van de aanvrager. Streeft hij de eerdere aanvraag nog na of niet. Wil je een verklaring van de aanvrager? Vraag dan om een duidelijk en ondubbelzinnig antwoord.

Soms kan je uit de feiten afleiden wat de bedoeling is. De verwezenlijking op het terrein is daarbij cruciaal. Die kan namelijk de werkelijke wil van de aanvrager verraden.