Oorlog haalt naast de wrede kant ook de meest nobele kant van de mens naar boven.
Zo nemen heel wat landgenoten deel aan het initiatief #plekvrij door een gezin op de vlucht op te vangen in een eigen woning. Kortom, burgerinitiatieven die worden bewonderd en aangemoedigd.

Het lijkt voor de burger op het eerste zicht eenvoudig. Het nobele primeert en een vluchtelingenstroom naar België heeft burgerinitiatieven nodig. Administratieve rechtsregels lijken in crisissen van deze omvang dan ook van ondergeschikt belang.

Nochtans kan dit stedenbouwkundig niet altijd zomaar. Bepaalde stedenbouwkundige handelingen blijven vergunnings- of meldingsplichtig, ongeacht de noodzaak.

Wanneer een gezin samen met vluchtelingen één gezin vormt (door het gebruik van dezelfde keuken, badkamer etc.), is er geen sprake van een vergunningsplichtige stedenbouwkundige handeling.

Bij de creatie van een aparte wooneenheid in de woning, is dit evenwel een ander verhaal.
Zo vereist het opsplitsen van een woning in het omgevingsrecht een beoordeling van het college van burgemeester en schepenen (artikel 4.2.1, 7° VCRO).

Wanneer het over aparte wooneenheden gaat, zijn het omgevingsrecht, het fiscaal recht alsook de Vlaamse Codex Wonen trouwens met elkaar verweven.

Versoepeling vergunningsplicht

Vóór 29 september 2016 was het opsplitsen van een woning steeds vergunningsplichtig (artikel 4.2.1, 7° VCRO).

Deze vergunningsplicht werd door de vluchtelingenstroom in 2016 vervangen door de meldingsplicht wanneer voldaan aan alle voorwaarden in artikel 5/1 Meldingsbesluit.

De regelgever koos bewust niet voor een vrijstelling omdat door een melding de gemeenten tenminste op de hoogte blijven en kunnen nagaan of voldaan is aan de nodige woonkwaliteitsnormen. De vergunningsplicht en de meldingsplicht kunnen in dat opzicht buiten het omgevingsrecht lampen doen branden en eventueel misbruik tegengaan.

Bij de meldingsplicht wringt vandaag het schoentje.

Het initiatief van de Vlaamse Regering was in 2016 gericht op asielzoekers en vluchtelingen die de opvang van Fedasil moeten verlaten op grond van artikel 6 §1 lid 4 en artikel 8 §1 Wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen.

Oekraïense vluchtelingen genieten daarentegen van het bijzonder statuut ’tijdelijke ontheemden’ geactiveerd door de Europese Unie. Zo worden tijdelijke ontheemden rechtstreeks ingeschreven in het vreemdelingenregister met een verblijfsrecht van 1 jaar (verlengbaar).

De versoepelingen die de Vlaamse Regering in 2016 voor vluchtelingen in het omgevingsrecht invoerde, is hier niet op voorzien en geldt bijgevolg niet voor tijdelijke ontheemden.

Dit betekent dat tijdelijke ontheemden niet voldoen aan de voorwaarde van artikel 5/1 §1, 4° a) Meldingsbesluit.

Pragmatische aanpak

Er is evenwel letterlijk vandaag een oplossing nodig en een vergunningsprocedure op basis van artikel 4.2.1, 7° VCRO duurt te lang. De meldingsplicht zou soelaas kunnen bieden, maar botst in deze crisis toch op enkele vragen.

1. Het departement Omgeving pleit vandaag voor een pragmatisch aanpak.
Zo lijkt het het departement Omgeving verdedigbaar om ’tijdelijk ontheemden’ te aanzien als “burgers wiens woning onbewoonbaar is geworden door onvoorziene omstandigheden” (artikel 5/1 §1, 4° b) Meldingsbesluit).

Enkele vragen dringen zich bij deze pragmatische interpretatie op:

  • is een tijdelijk ontheemde een burger is in de zin van het Meldingsbesluit?
  • kan een onbewoonbare woning zodanig ruim worden gedefinieerd?

Een definitie van een ‘woning’ en ‘onbewoonbaar’ vloeit in ieder geval voort uit de Vlaamse Codex Wonen.

Een te ruime interpretatie van artikel 5/1 §1, 4° b) Meldingsbesluit heeft bovendien onvermijdbare gevolgen, zoals het uithollen van de vergunningsplicht.

2. Ook de “maximale huisvesting voor een totale duur van 3 jaar per goed” vraagt een pragmatische aanpak volgens het departement.
Burgers die tijdens een voormalige vluchtelingencrisis gedurende 3 jaar crisisopvang voor vluchtelingen hebben gedaan, zouden dat volgens het departement opnieuw kunnen doen in een nieuwe crisis.

Tegelijk waarschuwt het departement dat het niet de bedoeling mag zijn om permanente huisvesting, opsplitsing of zelfs huisjesmelkerij te faciliteren.

Aanpassing artikel 5/1 §1 Meldingsbesluit?

Het omgevingsrecht kenmerkt zich door interpretaties. Het staat buiten kijf dat de overheid noodzakelijke burgerinitiatieven moet ondersteunen, zeker in een crisis van deze omvang. Pragmatische interpretaties lijken op korte termijn een oplossing te kunnen bieden, maar zijn niet aangewezen op lange termijn.

Een initiatief van de minister van Omgeving door bijvoorbeeld een aanpassing van artikel 5/1 §1 Meldingsbesluit voor te stellen, lijkt dan ook noodzakelijk om burgerinitiatieven en #plekvrij te (blijven) ondersteunen op lange termijn.