Met de enorme neerslag de voorbije periode staat de waterproblematiek weer helemaal in de belangstelling. In deze bijdrage leggen we ons kort toe op één van de instrumenten die kaderen in het gevecht tegen wateroverlast: de watergevoelige openruimtegebieden (WORG).

De aanduiding van een gebied als watergevoelig openruimtegebied werd met de Codextrein geïntroduceerd in het Vlaamse omgevingsrecht. Artikelen 5.6.8 en 5.6.9 VCRO maken het regelgevend kader uit. Het gaat om een maatregel die voortbouwt op de signaalgebieden. Dat zijn gebieden die in de jaren ’70 bij de opmaak van de gewestplannen een harde bestemming (zoals bouwgrond of industrie) kregen, maar die vandaag nog steeds niet ontwikkeld zijn en die nu een functie vervullen in het kader van wateroverlast. Het gaat dus om gebieden waar er een tegenstrijdigheid bestaat tussen de bestemmingsvoorschriften enerzijds en de belangen van het watersysteem anderzijds. Voor deze signaalgebieden bestaat er een keuze in het vervolgtraject:

  • Verscherpte watertoets: de bestemmingsvoorschriften worden behouden, maar er kunnen extra voorwaarden bij de watertoets worden opgelegd;
  • Bouwvrij: de percelen worden bouwvrij en verliezen dus hun oorspronkelijke bestemming. Dit kan door de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) of door een aanduiding als watergevoelig openruimtegebied

Dus kan de overheid de belangen van het watersysteem vooropstellen door de betrokken signaalgebieden bouwvrij te maken met de aanduiding als WORG.  Vandaag zijn voor verschillende signaalgebieden (1600 hectare) de eerste stappen in het aanduidingsproces doorlopen.

Gevolgen voor de vergunning

Binnen de aangeduide WORG’s  zijn waterbeheer, natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg, landbouw en recreatie nevengeschikte functies  (artikel 5.6.8, §3, tweede lid VCRO).

Voor deze functies zijn enkel volgende handelingen toegelaten:

  1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op de sociale, educatieve of recreatieve functie van het gebied, waaronder sanitaire gebouwen of schuilplaatsen van één bouwlaag met een oppervlakte van ten hoogste 100 m² met uitsluiting van elke verblijfsaccommodatie;
  2. het aanleggen, herstellen, heraanleggen of verplaatsen van openbare wegen en nutsleidingen, voor zover noodzakelijk voor de kwaliteit van het leefmilieu, het beheer van het landschap, het herstel en ontwikkeling van de natuur en het natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.
  3. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het gebruik van het gebied voor landbouw of hobbylandbouw;
  4. handelingen die nodig of nuttig zijn om overstromingen te beheersen of wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden te voorkomen.

Deze handelingen zijn enkel toegelaten voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht en de waterbeheersfunctie van het gebied niet wordt overschreven.

De afwijkingsmogelijkheden van de VCRO zijn wel van toepassing op de WORG’s. Werken van algemeen belang of zonevreemde basisrechten kunnen dus afwijken van deze voorschriften.

Voorts doet de aanduiding als WORG geen afbreuk aan reeds definitief verleende stedenbouwkundige vergunningen of omgevingsvergunningen. Wel heft de aanduiding de voordien geldende bestemming op. De bestaande constructies worden door de aanduiding zonevreemd, waarvoor de zonevreemde basisrechten zullen gelden. De onbebouwde delen van niet-vervallen verkavelingsvergunningen of omgevingsvergunningen voor het verkavelen van gronden vervallen van rechtswege door de aanduiding als WORG. Ook de principiële akkoorden voor woonuitbreidingsgebieden vervallen van rechtswege (artikel 5.6.8 § 4 VCRO).

Eigenaars van gronden die in een WORG zullen liggen, hebben recht op een vergoeding onder dezelfde voorwaarden en modaliteiten zoals de planschadevergoeding (artikel 5.6.8 §6 VCRO).

 Gevolgen voor de planning

Zoals gesteld, heft de aanduiding als WORG de bestaande bestemmingsvoorschriften op. Een RUP kan nadien wel de bestemming van het WORG verfijnen zolang het RUP rekening houdt met het conflict tussen de realisatie van de bestemming en de belangen van het watersysteem. Zo kan een RUP de hoger vermelde toegelaten functies verder beperken. Het plan kan geen andere of ruimere bebouwing toelaten dan hierboven vermeld (artikel 5.6.8 §5 VCRO).

Zo’n RUP geeft geen aanleiding tot planschadevergoeding, planbatenheffing of kapitaalschade.

Als u graag meer informatie wenst over watergevoelig openruimtegebied, kan u terecht op het platform Schulinck van Wolters Kluwer.

Bronnen

Memorie van toelichting Codextrein, Parl.St. Vl. Parl. 2016-17, nr. 1149/1

Departement Omgeving, Watergevoelige Openruimtegebieden (WORG), Interpretatie regelgeving

Vraag om uitleg van mevrouw Tinne Rombouts tot mevrouw Zuhal Demir over nog niet ontwikkelde signaalgebieden, Hand. Vl.Parl. 2020-21, 1 juni 2021