De Raad voor Vergunningsbetwistingen vernietigt de omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een bestaande pluim- en rundveehouderij in een recent arrest (RvVb 25 februari 2021, nr.  A-2021-0697).

Op 30 augustus 2019 verleent de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw een omgevingsvergunning voor het uitbreiden van een bestaande pluim- en rundveehouderij.

Twee milieuverenigingen komen tegen die vergunning in beroep bij de Raad en verzoeken de vernietiging ervan. Met het arrest van 25 februari 2021 willigt de Raad voor Vergunningsbetwistingen het beroep in en vernietigt de vergunning.

De inrichting is gelegen in de buurt van een natuurgebied, met name een Habitatrichtlijngebied dat overlapt met een VEN-gebied. De minister oordeelt dat de ammoniakemissie van het bedrijf verzurende en vermestende effecten op bestaande habitats heeft, maar dat de bijdrage van de inrichting aan de zogenaamde “kritische last” kleiner is dan 5% en er bijgevolg voldaan is aan het beoordelingskader van de Programmatorische Aanpak Stikstof (PAS).

De Raad oordeelt dat de minister met die beoordeling, die gesteund is op het zogenaamde voorlopige PAS-kader, niet voldoende onderzoekt of de veehouderij een risico op aanzienlijke gevolgen voor het nabijgelegen habitatrichtlijngebied heeft. Louter verwijzen naar de drempelwaarden van de PAS volstaat volgens de Raad niet om het project uit te sluiten van een concrete beoordeling van de betekenisvolle effecten op de nabijgelegen natuur (artikel 36ter Natuurdecreet).

Verder overweegt de Raad dat de minister niet concreet onderzoekt en motiveert waarom het vergunde project geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN-gebied zal veroorzaken (artikel 26bis Natuurdecreet).