Elke week lichten de juridische experten van Schulinck Omgevingsrecht een interessant arrest binnen het Vlaamse omgevingsrecht toe. Deze week is dat het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 28 september 2023, nr. A-2324-0057. In dit arrest verduidelijkt de Raad de vervalregeling inzake stedenbouwkundige vergunningen onder het Omgevingsvergunningsdecreet.

Het CBS neemt akte van een melding voor een klasse 3 inrichting voor het stallen van voertuigen en de opslag van gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen. Deze melding kadert in een onderneming voor betonboring.

Belanghebbenden wijzen op hinder en stellen een beroep tot vernietiging in bij de Raad.

Verval Stedenbouwkundige vergunning

In het verzoekschrift zetten de belanghebbenden uiteen dat de aanvraag niet alle onlosmakelijk verbonden aspecten omvat. De verhardingen, loods en ondergronds bouwvolume zijn volgens hen niet vergund. De stedenbouwkundige vergunning daarvoor uit 31 mei 2016 is volgens hen namelijk vervallen. Uit een luchtfoto blijkt dat zelfs in 18 april 2019 de vergunning nog niet was uitgevoerd.

De ondernemer (melder en vergunninghouder) verzet zich tegen dit betoog. Hij beargumenteert dat een stedenbouwkundige vergunning vervalt volgens de vervalregels uit de VCRO (artikel 4.6.2 §1). Het Omgevingsvergunningsdecreet heeft deze bepaling echter opgeheven met ingang op 23 februari 2017. Er  is geen overgangsregeling. De huidige vervalregels staan in artikel 99 Omgevingsvergunningsdecreet. Die gelden enkel voor omgevingsvergunningen.

Toepassingsgebied Omgevingsvergunningsdecreet

De Raad erkent dat de vervalregeling uit de VCRO is opgeheven zonder overgangsregeling. Maar hij gaat niet akkoord dat de stedenbouwkundige vergunning daardoor niet kan vervallen. Een nieuwe wet is in hoofdzaak van toepassing op rechtsfeiten die na de inwerkingtreding ontstaan. Maar ze geldt ook voor toekomstige gevolgen van de onder de oude wet ontstane toestanden. Deze gevolgen kunnen zich voortdoen of voortduren onder de nieuwe wet. Wel mag de toepassing van de nieuwe wet geen afbreuk doen aan onherroepelijk vastgestelde rechten, aldus de Raad.

Anders dan wat soms wordt voorgehouden kan een stedenbouwkundige vergunning dus nog steeds vervallen, ook onder de regels van het Omgevingsvergunningsdecreet. In deze casus bleek uiteindelijk dat van een effectief verval geen sprake. Tegen de stedenbouwkundige vergunning van 2016 werd immers een procedure bij de Raad ingesteld. Die procedure schorst de vervaltermijn. Rekening houdend met de verlenging van de vervaltermijn werd de vergunning dus wel tijdig uitgevoerd.

Schulinck Omgevingsrecht

Meer informatie over bijzondere milieuvoorwaarden en geluid vind je in Schulinck Omgevingsrecht. Nog geen abonnement? Vraag dan zeker een demo aan.