Elke week lichten de juridische experten van Schulinck Omgevingsrecht een interessant arrest binnen het Vlaamse omgevingsrecht toe. Deze week is dat het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 5 december 2024, nr. A-2425-0261. Daarin oordeelt de Raad dat de verwezenlijking van een gelijkaardig project op een andere locatie geen weigeringsmotief vormt.
Deze zaak gaat over een functiewijziging naar een transitiehuis. De deputatie weigert de beslissing in administratieve aanleg. Ze baseert zich op de verwezenlijking van een gelijkaardig project op een andere locatie. Volgens haar is de erkenning van een tweede transitiehuis “eerder zeer twijfelachtig tot onbestaand”. De vergunningsaanvraag zou daarom “ongegrond want zonder voorwerp” zijn.
De Raad stelt dat de deputatie zich baseert op een onwettige beoordeling. Ze moet de aanvraag toetsen aan de stedenbouwkundige voorschriften, de aangevoerde afwijkingsbepalingen en de goede ruimtelijke ordening. In dit geval trad de deputatie buiten haar beoordelingsmarge. De verwezenlijking van een gelijkaardig project op een andere locatie of een gebrek aan erkenning gaan louter over de uitvoerbaarheid. Die feitelijke omstandigheden ontnemen de vergunningsaanvrager niet de mogelijkheid een functiewijziging te bekomen.