Elke week lichten de juridische experten van Schulinck Omgevingsrecht een interessant arrest binnen het Vlaamse omgevingsrecht toe. Deze week is dat het arrest van het Grondwettelijk Hof van 18 september 2025 nr. 122/2025 waarin het Hof oordeelt dat de gemeentelijke en provinciale projecten waarvoor een project-MER.-screening moet gebeuren moeten beoordeeld worden door de hogere overheid.
De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van artikel 5 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 19 april 2024 tot wijziging van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning dat de bevoegdheid om kennis te nemen en te beslissen over de aanvraag van een omgevingsvergunning bij een project-MER-screening bepaalt.
In uitwerking van de rechtspraak van de Raad van State (RvS 26 maart 2024, nr.259.259) en het Hof van Justitie (HvJ, 8 mei 2025, C-236/24) voegt de decreetgever met dit artikel een derde lid toe aan artikel 15/1 OVD. Daarin is bepaald dat als een project-MER-screening aan de aanvraag wordt toegevoegd, de bevoegde initiatiefnemende overheid dit project zelf mag beoordelen.
Het Hof verduidelijkt dat het feit dat de omgevingsambtenaren aangewezen zijn door de gemeenteraad, respectievelijk de provincieraad en dus door de verkozen organen van de gemeente en de provincie, niet volstaat opdat zij over “een werkelijke autonomie” beschikken om die beoordeling te maken. Het Omgevingsvergunningsdecreet voorziet niet in afdoende structurele en organisatorische waarborgen zodat de omgevingsambtenaren steeds met de vereiste objectiviteit kunnen oordelen over de project-MER-screeningsnota.
Volgens het Grondwettelijk Hof voldoet de nieuwe decretale regeling aldus niet aan de voormelde vereisten.
Schulinck Omgevingsrecht
Meer informatie over project-MER-screening vind je in Schulinck Omgevingsrecht. Nog geen abonnement? Vraag dan zeker een demo aan.