De RvVb stelt een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de EU. Dit naar aanleiding van een melding voor een grondwaterwinning.
Passende beoordeling
Artikel 36ter §3 Natuurdecreet bepaalt dat de verplichting om een passende beoordeling te doen alleen geldt wanneer een vergunningsplichtig project de Europees beschermde natuur betekenisvol kan aantasten. Meldingsplichtige activiteiten vallen hier dus niet onder.
Artikel 6 lid 3 Habitatrichtlijn, waarvan artikel 36ter §3 Natuurdecreet de omzetting vormt, bepaalt:
Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo’n gebied, wordt een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied.
Prejudiciële vraag
In dit arrest vordert een milieuvereniging de vernietiging van de aktename van de melding. Men zou geen zorgvuldig onderzoek zou hebben gedaan naar de effecten ervan op de beschermde natuur. Een passende beoordeling zou volgens hen namelijk nodig zijn. De aanvrager stelt dat deze kritiek niet relevant is. Er bestaat voor meldingsplichtige projecten volgens artikel 36ter §3 Natuurdecreet in ieder geval geen verplichting om een passende beoordeling te doen.
De RvVb stelt een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de EU. Men wil vernemen van het Hof of de uitsluiting van meldingsplichtige projecten overeenstemt met de Europese regelgeving. Artikel 6 lid 3 Habitatrichtlijn heeft het alleen over een ‘project’. Deze lijkt dus geen verschil te maken tussen vergunningsplichtige en meldingsplichtige projecten. Onze redactie volgt dit verder op.