Op 3 oktober 2024 vernietigt het Grondwettelijk Hof (nr. 109/2024) artikel 4.8.11 §2, 2°, b) VCRO. Dit artikel bepaalt dat de beroepstermijn van 45 dagen voor een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen tegen een registratiebeslissing voor belanghebbenden begint te lopen de dag na de opname in het vergunningenregister .
Onevenredige strenge verplichting tot waakzaamheid
De vernietiging gebeurde wegens strijdigheid van het artikel met het recht op toegang tot de rechter en het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel.
Het Hof oordeelt dat het artikel een onevenredig strenge verplichting tot waakzaamheid inhoudt. Van een belanghebbende kan niet verwacht worden dat zij voortdurend het vergunningenregister raadplegen om te controleren of er constructies zijn opgenomen die hen kunnen benadelen. Voor de registratiebeslissing geldt immers geen bekendmakingsplicht.
Die vernietiging heeft tot gevolg dat voor een belanghebbende de beroepstermijn pas begint te lopen vanaf de feitelijke kennisname van de opname in het vergunningenregister. De registratiebeslissing tot opname in het vergunningenregister kan dus (theoretisch) op elk moment worden bestreden. Die situatie creëert een sterke rechtsonzekerheid.
Een bekendmaking van de registratiebeslissing
Minister van Omgeving Jo Brouns stelt voor om dezelfde werkwijze van de bekendmaking van omgevingsvergunningen ook hier toe te passen. Hij voorziet een individuele bekendmaking aan de aanvrager tot registratie en een aanplakking van de registratiebeslissing.
Daarvoor is een decretale aanpassing van artikel 5.1.3 VCRO met een overgangsregeling vereist. Er moet een delegatie ingeschreven worden zodat de Vlaamse regering in een actieve bekendmakingsregeling kan voorzien in een besluit.
Daarnaast moet de beroepstermijn in artikel 4.8.11, §2 VCRO ook gewijzigd worden.
Wijziging op korte termijn
De minister verduidelijkt dat de aanpassing van de VCRO momenteel wordt gefinaliseerd en dat hij deze op korte termijn zal kunnen voorleggen aan de Vlaamse regering.