Vermoeden van vergunning

9 november 2023 Omgevingsrecht, Omgevingsvergunning, Ruimtelijke Ordening

Omdat bepaalde constructies of stedenbouwkundige handelingen ouder zijn dan de vergunningsplicht bestaan er 2 soorten vermoedens van vergunning:

  1. wettelijke vermoedens van vergunning
  2. vermoedens van vergunning die volgen uit de rechtspraak

In deze infographic ontdekt u de belangrijkste mijlpalen van de vergunningsplicht gekoppeld aan deze vermoedens.

Klik op deze link voor de PDF versie van de infographic Vermoeden van vergunning.

Infographic afbeelding van 'Vermoeden van vergunning'

Tekst uit Infographic:

Schulinck Omgevingsrecht

Vermoeden van vergunning

Sommige constructies en stedenbouwkundige handelingen zijn ouder dan de vergunningsplicht.

Vergunningsplicht

De vergunningsplicht kent een aantal mijlpalen. De belangrijkste zijn:

  • 22 april 1962 voor bouwwerken stedenbouwkundige handelingen
  • 9 september 1984 voor enkele functiewijzigingen van een bebouwd onroerend goed
  • 1 mei 2000 voor het wijzigen van het aantal woongelegenheden en de overige functiewijzigingen

Daarom voorziet de wetgever de wettelijke vermoedens van vergunning. De rechtspraak voegt daar de praetoriaanse vermoedens van vergunning aan toe.

Welke vermoedens volgen uit de wet?

De huidige vergunningsplicht voor bouwwerken volgt uit artikel 4.2.1, 1° VCRO.

Bestaande constructie gebouwd

vóór 22/04/1962:

Er geldt een onweerlegbaar vermoeden van vergunning voor bestaande constructies (artikel 4.2.14 §1 VCRO). Dit onweerlegbaar vermoeden bewijzen, kan met een
rechtens toegelaten bewijsmiddel.

vanaf 22/04/1962 en tot inwerkingtreding gewestplan:

Er geldt een weerlegbaar vermoeden van vergunning voor bestaande constructies (artikel 4.2.14 §2 VCRO).

Dit weerlegbaar vermoeden bewijzen, kan met een rechtens toegelaten bewijsmiddel.

Het vermoeden is weerlegbaar en geldt niet bij:

  • een proces-verbaal of niet anoniem bezwaarschrift
  • dat werd opgesteld binnen de 5 jaar na het oprichten van de constructie
  • en het vermoeden tegenspreekt

Het weerleggen kan niet meer wanneer de constructie 1 jaar als vergund geacht is opgenomen in het vergunningenregister. Tenzij de constructie gelegen is in ruimtelijk kwetsbaar gebied.

De wettelijke vermoedens gelden niet voor handelingen aan een vergund geachte constructie na deze periodes (artikel 4.2.14 §3 VCRO).

Welke vermoedens volgen uit de rechtspraak?

Vergund geachte functiewijziging

De huidige vergunningsplicht voor functiewijzigingen volgt uit artikel 4.2.1, 6° VCRO en artikel 2 Besluit Vergunningsplichtige Functiewijzigingen.

Functiewijziging

vóór 9/09/1984:

Er geldt een praetoriaans vermoeden van vergunning voor een functie- of  gebruikswijziging.

tussen 9/09/1984 en 1/05/2000:

Vergunningsplicht voor enkele functiewijzigingen uit artikel 7.5.1 VCRO. Voor andere functiewijzigingen geldt nog steeds het praetoriaans vermoeden van vergunning.

vanaf 1/05/2000

Vergunningsplicht wanneer de functiewijziging volgt uit artikel 4.2.1, 6° VCRO en artikel 2 Besluit Vergunningsplichtige Functiewijzigingen.

Let bij dit vermoeden op dat de functiewijziging niet gepaard mocht gaan met vergunningsplichtige bouwwerken.

Vergund geachte wijziging aantal woongelegenheden

De huidige vergunningsplicht voor het wijzigen van het aantal woongelegenheden volgt uit artikel 4.2.1, 7° VCRO.

Wijzigen van het aantal woongelegenheden

vóór 1/05/2000

Er geldt een praetoriaans vermoeden van vergunning.

vanaf 1/05/2000

Vergunningsplicht voor het opsplitsen of het wijzigen van het aantal woongelegenheden in een gebouw volgt uit artikel 4.2.1, 7° VCRO.

Let bij dit vermoeden van vergunning op dat het wijzigen van het aantal woongelegenheden niet gepaard mocht gaan met vergunningsplichtige bouwwerken.

Schulinck Omgevingsrecht